Anke werkte voorheen in de kinderopvang en is daarom behalve leesconsulente dBos ook onze specialis

woensdag 7 oktober 2015

Ze gebruiken doping!



Zaterdag konden we in een ingezonden brief in NRC lezen dat  Jan Paul Schutte wel snapt waarom sommige kinderen hogere cijfers halen en vrolijker zijn dan anderen: ze gebruiken doping! Doping waarmee ze hun woordenschat uitbreiden en meer algemene kennis krijgen waardoor ze teksten op school beter snappen, hun toetsen beter maken en hun schooltijd vrolijker doorlopen. En die doping heet: boeken lezen!

Gisteren meldde het journaal dat het weer iets beter gaat met het boek. Met name met het kinderboek. Er zijn afgelopen jaar 9,2% meer kinderboeken verkocht dan het jaar daarvoor. Kinderboeken staan weer in de picture en dat is goed nieuws. Want Jan Paul Schutte verzint al die feiten natuurlijk niet zelf. Steeds meer wetenschappelijk onderzoekt toont aan dat hij hartstikke gelijk heeft. Kinderen die veel lezen doen het beter op school. 

Ouders vragen leerkrachten vaak hoe ze hun kind het beste kunnen helpen. Nou…. Elke dag een kwartiertje lezen, samen lezen of voorlezen. Niet oefenen, maar lezen omdat het leuk is, omdat je er plezier in hebt. Tijdschriften, stripboeken, informatieboeken, verhalen. Het maakt niet uit, zolang je er van geniet. Moet vast lukken in deze Kinderboekenweek. En daarna? Gewoon volhouden! 

donderdag 24 september 2015

Boeken promoten, hoe doe je dat nou?

Grey
vijftig tinten
de rode kamer
kan je leven verrijken
AU!

Dikke pret vanmorgen in het team van OBS De Catamaran. Ik was uitgenodigd om verder te praten over boekpromotie in hun klassen. En nee, wees niet bang, zij promoten de veelbesproken serie van E.L. James niet bij hun leerlingen. Waarom dan dit elfje? Omdat we die vanmorgen samen hebben gemaakt. Omdat het mijn doel was om te laten zien dat je door een lollig gedichtje een boek kunt promoten. Omdat ik wilde bewijzen dat ik een boek niet zelf gelezen hoef te hebben om er toch de aandacht op te vestigen. Omdat deze serie bij de vorige bijeenkomst ter sprake was gekomen. Omdat ik hoopte dat dit boek of dit elfje een gesprek op gang zou brengen ('Het begint wel wat plat maar uiteindelijk ga je toch wel meer begrijpen van de personages en hun handelen', 'Ja die passages worden ook wel saai inderdaad, maar als je daar doorheen leest.... Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar zíjn kant van dit verhaal'). Om het team te laten ervaren dat het leuk is om over boeken te praten, dat mensen (en dus ook kinderen) er enthousiast van worden. Missie geslaagd. 

Op dit Pinterestbord zijn naast het elfje meer suggesties te vinden die je kunt gebruiken om boeken te promoten of het lezen in je klas te bevorderen. We hebben er een aantal bekeken, wat ideeën uitgewisseld die spontaan oppopten en plannen gemaakt om in de klas of misschien zelfs schoolbreed te organiseren. Tendens was: dingen uitproberen die eenvoudig voor te bereiden zijn en veel leesplezier generen en vooral alle reeds beschikbare materialen en ideeën binnen de school met elkaar delen. 'Zo heb ik vroeger bij de kleuters eindeloos prentenboeken voorgelezen. Maar nu in de middenbouw kies ik steeds voor iets anders. Maar als ik dan inderdaad dit verhaal van Keepvogel hoor, dan zou ik die in mijn groep 6 ook prima kunnen voorlezen. Doordat we hiervoor de tijd nemen met elkaar kom ik op eenvoudige nieuwe ideeën.'



dinsdag 4 augustus 2015

Wilt u onze ambassadeur zijn, mevrouw? Dan gaan we de school veroveren!

Na twee jaar ervaring met Boek in je Rugzak* vond Vanessa (leerkracht 1/2 op De Octopus) het tijd om de ouders eens te vragen wat zíj er nou van vonden. Dat de leerkrachten van de onderbouw er zelf blij mee waren wisten ze wel. Vanessa’s collega’s vinden het goed om te zien dat een deel van de ouders meer betrokken raakt bij het lezen. De moeders en soms een enkele vader zien hoe het voorlezen in zijn werk gaat en dat is goed, want ze zijn er zelf niet altijd mee opgegroeid. Ze zien dat hun kinderen er plezier in hebben, dat ze thuis het boek ook graag nog eens pakken. ‘En of het er mee te maken heeft weet ik niet zeker, maar we merkten wel dat meer kinderen beter scoorden op de woordenschattoets.’ 

Nou goed, de ouders aan het woord dus. Zo'n 25 moeders beantwoordden een een vragenlijst. Het was leuk om te lezen, want ze waren vreselijk positief. Ook de ouders die het Nederlands nog niet zo goed beheersen. En dat is winst: ze zien niet alleen het belang er van in, maar ze hebben er ook plezier in. Wat de drempel om tóch zelf voor te lezen aanzienlijk verlaagt.

Meerdere moeders geven aan het voorleesmoment ‘een fijne start van de dag’ te vinden. Dit wordt bedoeld in algemene zin, niet alleen gericht op het lezen maar meer gericht op het idee samen met je kind in de klas iets te doen dat ‘belangrijk’ is voor de ontwikkeling. ‘Dit is heel goed. Voorlezen hoort bij kinderen.’  Ouders ervaren dat zij door de leerkrachten ‘betrokken worden’ bij het onderwijs aan hun kind. Meer dan eens wordt ook opgemerkt dat het ‘heel leerzaam is om te zien hoe je zélf kunt voorlezen’. Ouders vinden dat prettig. Het brengt hen op ideeën. Volgens één moeder zou dit zelfs best wel elke week mogen.

Goed om te weten. En kiezen we dan ook de goede boeken, was nog zoiets wat Vanessa zich afvroeg. De boeken sluiten aan bij de thema’s van Schatkist in de kleutergroepen en bij de kernen van Veilig Leren Lezen. Dat maakt sowieso al dat de onderwerpen divers zijn en dicht bij de kinderen staan. En met die boekkeuze is volgens de ouders ook helemaal niks mis. Die wordt als ‘leuk’ en ‘gevarieerd’ beoordeeld. Niet alleen voor de kinderen maar ook voor de voorlezers. Moeders zien hun kinderen in de klas ‘nieuwsgierig worden’ als de juf voorleest. Mooie testcase: de boeken worden thuis ‘nog een keer rustig bekeken’ en ‘graag herlezen’. Het feit dat de boeken mee naar huis mogen, is voor veel ouders heel fijn. Niet voor iedereen is toegang tot de bieb of een persoonlijke collectie vanzelfsprekend. ‘Geweldig! Nu kan ik voor het slapengaan nog voorlezen uit een boekje.’



Naast de variatie in boektitels wordt ook de variatie in de manier van voorlezen positief wordt ontvangen. ‘Het is leerzaam. Ook voor ouders. Het is een goed voorbeeld.’ Of deze moeder bedoelt dat de leerkracht een goed voorbeeld is voor haar, of dat zij nu een goed voorbeeld kan zijn voor haar kind werd in haar beschrijving niet helemaal duidelijk, maar in beide gevallen is er wel een doel van zowel school als bibliotheek bereikt: (voor)leesplezier bij kinderen, stimuleren (voor)leescultuur thuis. De deelnemende ouders ondervinden dat de gevarieerde accenten tijdens het voorlezen de leerlingen prikkelen en stimuleren. Je moet dan denken aan interactief voorlezen, voorlezen met de illustraties op het digibord, een werkblad als verwerking na afloop, expliciete aandacht voor nieuwe woorden. En bij elke sessie komt er weer een andere vorm aan bod. De ondervraagden zien dat de interactieve manier van voorlezen voor veel betrokkenheid bij de kinderen zorgt. ‘En goed dat de moeilijke woorden worden besproken.’ Het is allemaal ‘erg positief’. 

Of de dames er nog wat aan toe te voegen hebben? ‘Vooral zo doorgaan!’ is de tip van de meesten. Het enthousiasme van één moeder (kind in groep 1) steekt wel met kop en schouders uit boven alle andere positieve reacties. Zij is degene die blij is haar kind ’s avonds te kunnen voorlezen, die het goede voorbeeld zag en/of wil zijn en die vindt dat school ‘elke’ ouder zou moeten benaderen voor deze manier van voorleesinstructie. Ik zou bijna zeggen: 'Wilt u dan onze ambassadeur zijn, mevrouw? Dan gaan we de school veroveren :)'



*) Boek in je Rugzak is een samenwerking tussen school en bibliotheek waarbij de groepen 1 tot en met 3 bij het starten van elk nieuwe thema de ouders uitnodigen voor een voorleessessie in de klas. Het boek sluit altijd aan bij het thema. De leerkrachten lezen niet alleen voor maar demonstreren ook verschillende interacties aan de ouders: aandacht voor moeilijke woorden, het stellen van bepaald soort vragen, een verwerkingsopdracht etc. De bibliotheek zorgt er voor dat er voldoende exemplaren van datzelfde boek in de klas zijn, zodat ouders en kind er een mee naar huis kunnen nemen om opnieuw (voor) te lezen. Dit stimuleert de (voor)leescultuur thuis, het herhalen van woorden die centraal staan en de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind.  


maandag 29 juni 2015

Verteltas nieuwe stijl op OBS De Octopus

Prachtig waren ze, maar ze werden niet uitgeleend. Heel frustrend. Voor de ouders die de tassen hebben gemaakt én voor de leerkrachten die weten dat er mooie materialen niks liggen te doen. Dat moet anders, dacht de leeswerkgroep op OBS De Octopus. Het probleem was dat het in de praktijk een ‘gedoe’ bleek om de tassen te gebruiken. Waarom? Feitelijk bevatte één tas (te) veel materialen waardoor het erg veel tijd kostte om de tas bij terugkomst te controleren. Dat wierp een drempel op. Bovendien bevatte elke tas lange, talige instructies die te moeilijk waren voor de veelal anderstalige ouders van de leerlingen. 


De tassen zijn in het verleden gemaakt volgens de officiële instructies van de Verteltas. Maar toen collega’s van deze school acht jaar geleden de bijbehorende cursus volgden was de situatie toch een beetje anders. Noem het voortschrijdend inzicht, noem het handig gebruik maken van technische ontwikkelingen, feit is dat de inhoud van de tassen iets compacter is geworden (twee boekjes en maximaal twee spelletjes). De instructies zijn visueel gemaakt (lang leve de smartphone met camera). En het internet biedt een toegankelijke plek voor meer (zie de yurlspagina die eenvoudig via de website van de school te vinden is). De Verteltassen van OBS De Octopus komen weer de kast uit en kinderen breiden samen met hun ouders spelenderwijs hun woordenschat uit en genieten samen van verhalen en spelletjes. En dáár was het allemaal om begonnen.  



zaterdag 13 juni 2015

Waarom moeilijk doen als het samen kan?

‘En hoe noem je dit ding dan in het Arabisch?’ Juist. Niemand die het wist, natuurlijk. Allemaal oer-Hollandse studenten die les wilden geven op oer-Hollandse scholen waar bijna allemaal oer-Hollandse kinderen op zaten. Die paar anderstaligen, dat zou ons heus wel gaan lukken. De NT2-docent had een spiegeltje (hoe symbolisch) in haar hand en sprak zelf wel Arabisch. ‘Weten jullie dat niet? Écht niet? Nou, wat gek,’ rondde ze haar toneelstukje af. Boodschap: je kunt geen dingen benoemen die je niet kent. Niet in een vreemde taal (want het voorwerp op zich kent elk kind), maar ook niet in je moedertaal als je met het bewuste voorwerp nooit eerder in aanraking bent geweest. Vraag een vierjarige eens wat dit voor ding is en hoe we dat noemen...




Onze laatste Open Boek Netwerkbijeenkomst van dit schooljaar ging over woordenschat. Veel Nederlands- en anderstalige leerlingen komen op school met een woordenschat die onvoldoende is om er mee toe te kunnen op school. Scholen besteden daarom veel extra aandacht aan het uitbreiden van die woordenschat bij hun leerlingen. Als je veel woorden kent, snap je dingen beter, kun je beter leren, is de gedachte. Heel logisch. 

Hoe breid je de woordenschat nu het best uit? Daar zijn boeken en methodes over volgeschreven en wij hebben er uitgebreid over gesproken. Samenvattend kwamen tot een paar conclusies:
  • Herhalen! Woordenschat ontwikkelen is niet iets wat je even in een methodeles doet. Het is een proces dat voortdurend door gaat en om herhaling, veel herhaling vraagt. 
  • Wees kritisch. Sommige methodematerialen zijn heel nuttig, leerzaam en bruikbaar, maar dat geldt zeker niet voor al het beschikbare materiaal. Wees kritisch, bekijk lessen, methodes en didactische modellen en bespreek met collega's het praktische nut ervan. Is het zinvol? Doen! Niet zinvol of veel te ingewikkeld? Even herbezinnen.  Lees er deze blog eens op na. 'Het lijkt er soms op dat de kinderen best een goede woordenschat hebben als ze alles van de methodeles weten, maar als je even wat verder kijkt kom je al snel tot de conclusie dat het helemaal geen nieuwe woorden zijn voor deze leeftijd. Het zijn heel makkelijke woorden die je als bekend mag veronderstellen. En die dus ook bekend blijken te zijn. Zonde om je tijd te steken in díe woorden.' Ook de Citotoets Woordenschat ontkwam niet aan een kritische blik. 'Als leerling X het ene jaar een B, het tweede jaar een E en het derde jaar een A scoort, wat zegt dat dan?' 
  • Intentionele woordenschatverwerving blijkt tot onvoldoende uitbreiding te leiden. Incidentele woordenschatverwerving (bij voorbeeld door te lezen) levert een belangrijke bijdrage aan de uitbreiding van woordkennis. Kees Broekhof licht dit toe in een filmpje dat in zijn geheel de moeite van het kijken waard is. Kijk voor wat betreft de toelichting over woordenschat vanaf minuut 2.22. 


Om hoeveel woorden hebben we het eigenlijk?


Bovenstaande tabel laat zien hoe snel de uitbreiding normaliter geschiedt. Wetenschappers stellen dat een leerling zo'n 45 nieuwe woorden per week zou moeten leren. Dit betreft doorsnee-Nederlandse kinderen op doorsnee-Nederlandse scholen en niet de kinderen die op school komen met een achterstand en die dus een inhaalslag moeten maken. Systematische woordenschatlessen (expliciet en intentioneel) van de taalmethode geven een basis, maar dit is niet voldoende, zo wordt door onderzoek steeds meer duidelijk. Met die basis zijn leerlingen niet toegerust om alle teksten die ze in het onderwijs voor hun neus krijgen te snappen.
Maar niet alle woorden hoeven expliciet en intentioneel te worden onderwezen. Leerlingen zijn in staat de meeste woorden zelf op te pikken. Heel veel woorden worden als het ware automatisch, incidenteel opgepikt uit de context terwijl leerlingen luisteren, lezen, praten of schrijven. Wetenschappers hebben aangetoond dat dit incidenteel leren vooral plaatsvindt tijdens het lezen. Dat zelf oppikken uit te context gaat vooral goed als leerlingen beschikken over die basis van 6000 woorden. In onderstaande grafiek is te zien dat de uitbreiding van de woordenschat vanaf dan ook sterk toeneemt. De rode lijn vertegenwoordigt autochtone Nederlands sprekende leerlingen. Leerlingen met een andere moedertaal gaan ook zo'n toename vertonen bij 6000 woorden (blauwe lijn) maar doen dat later en minder sterk. Bij veel en gevarieerd (ook informatief!) lezen lopen leerlingen de meeste kans om woorden op te pikken. Voorwaarden voor incidentele woordenschatverwerving is dat het aanbod groot en gevarieerd is, de teksten begrijpelijk zijn en leerlingen kennis hebben van sleutelwoorden. Als de teksten zodanig zijn dat kennis en begrip zijn af te leiden uit de context vormen zij een rijke bron voor incidentele woordenschatverwerving. 





Je kent ‘m vast wel, die inmiddels gevleugelde uitspraak over dat kwartier lezen per dag, die miljoen woorden die dan per jaar tot je komen, waarvan er zo’n 15.000 nieuw zijn. Daarmee breiden onze leerlingen hun woordenschat uit. En wanneer ze in een context staan die zij zelf op basis van interesse hebben gekozen, blijven die woorden veel beter hangen. Ik heb zo vaak gedacht: hoeveel nieuwe woorden kom ik –als lezer met vele jaren leesgeschiedenis- eigenlijk tegen? Ik heb de proef eens op de som genomen en ik stond best versteld. Ik las afgelopen week Het hout van Jeroen Brouwers. Nou weet ik wel dat ik niet heel erg thuis ben in de katholieke cultuur en dus bepaalde ‘vaktermen’ niet of onvoldoende tot mijn beschikking heb. Maar ook woorden waarvan de betekenis van redelijk algemene aard bleek, waren echt nieuw voor me: verspochten (door vocht uitslaan), karbies (soort boodschappentas), vergramd (verstoord), nefast (funest) of somnambulist (slaapwandelaar) om maar wat te noemen. Archaïsch taalgebruik? Misschien. Maar ik kan er wel mee uit de voeten. Sommige woorden geloof ik wel, andere zoek ik op of haal ik uit de context. Een enkel woord voeg ik misschien actief toe aan mijn repertoire. Omdat ik een ervaren lezer ben.

Nog zo’n vraag: over wèlke woorden hebben we het eigenlijk?

Elk nieuw woord uitgebreid bespreken haalt de vaart uit je les of een verhaal. Je moet dus keuzes maken en daarbij wil je de 'beste' woorden kiezen. Woorden waar ze wat aan hebben. Woorden die vaak worden gebruikt door mensen met een goede taalvaardigheid, woorden die in teksten en boeken voorkomen. De zogenaamde schooltaalwoorden. Lekker vaag, denk ik dan. En dat is het ook wel een beetje. Maar toch niet helemaal. In het boek Veel gestelde vragen over woordenschat onderwijs leggen de auteurs Beck, McKeown en Kucan helder uit hoe zij dat zien. Tijdens de bijeenkomst hebben we ook even geoefend met het kiezen van de juiste woorden uit Een taart voor kleine Beer en -ik heb niet voor niks een groep met professionals voor mijn neus- dat ging heel goed. 


Dan de hamvraag: hoe houd je het leuk?

Tja, door een heel repertoire aan werkvormen op te bouwen. En dat is precies wat we nu met elkaar gaan doen. Het boek Met woorden in de weer geeft net als Op woordenjacht onder andere vele praktische tips om snel en makkelijk uit te voeren. We gaan vooral gebruik maken van elkaars ideeën en ervaringen want, op zijn Loesjes gezegd: 
Dat samendoen geldt dan niet alleen voor leerkrachten, maar vooral ook voor de leerlingen die al die woorden steeds moeten herhalen. Speel en spiek! En doe dat vaak. Heel nuttig voor het verwerven van nieuwe woorden.


Ik voel een nieuw bord aankomen op Pinterest. Nog een kwestie van beeldmaterialen verzamelen... 

donderdag 21 mei 2015

Wij zoeken versterking!

Team dBos zoekt versterking in Capelle en Krimpen. Kijk voor de vacatures op onze site

woensdag 25 maart 2015

Kom eens kijken wat je hebt gedaan

'Loop eens mee. Kom eens kijken wat je hebt gedaan.' Juf Jesse stond bij de deur van groep 5/6 te wachten zodat ik niet kon ontsnappen. Een uur daarvoor was ik in haar groep 3/4 geweest om te doen wat ik ook in groep 5/6 had gedaan: een boekenkring. 'En nu het in de pauze regent, kunnen ze niet naar buiten. En dat vinden ze echt geen straf. Kom maar eens mee.'
Groep 4

Wat ik deed? 
  • Om te beginnen zaten ze niet in de kring. Dat mag natuurlijk best, maar dat is helemaal niet nodig om kinderen voor boeken te interesseren. 
  • Daarna nam ik twee minuten de tijd om iedereen over zijn of haar boek te laten vertellen. Dat werkt in tweetallen. Eerst is de ene een minuut aan de beurt, daarna de ander. Na afloop vroeg ik eerst wie er iemand over een leuk boek had horen vertellen. Veel vingers omhoog. De tweede vraag luidde: wie heeft iets gehoord over een leuk boek dat ie nog niet kende. Weer veel vingers omhoog. En wie heeft over een leuk boek gehoord dat ie graag eens zou willen lezen? Weer vingers de lucht in. Voila, daar waren de tips voor de volgende ruilbeurt in de bieb.  
  • Toen heb ik een mopje voorlezen. Dikke pret. 'Wie gaat mij volgende keer een mop voorlezen?' Alle vingers omhoog.
  • Vervolgens las ik een gedichtje voor. Zelfde verhaal. 
  • Bij het tonen van het dinosaurusboek gaf ik elke leerling een briefje met de opdracht op te schrijven wat hij of zij zou willen leren over dinosaurussen. Daarna mochten ze een  minuutje met hun buur bespreken wat ze hadden opgeschreven. Uit de verschillende vragen werden er twee geselecteerd. En toen kwam de hamvraag: wie zou het leuk vinden om het antwoord op te zoeken in dit boek en mij en de klas de volgende keer hierover te vertellen? 
  • Tot slot heb ik uit de losse pols nog een paar boeken laten zien. Maar inmiddels was alles al leuk. 
Een uur later kwam de juf me dus halen om te laten zien wat ik had aangericht. 'Het is eigenlijk zo simpel, maar het werkt wel.' En ongeveer vergelijkbaar ging het ook in de groepen erna. Over twee weken kom ik terug. Ben heel benieuwd wat de reacties dan zijn. 

Groep 6






maandag 16 februari 2015

Beter goed gejat dan slecht bedacht

Onder dit motto kwamen we deze tweede Open Boek Netwerkmiddag van dit jaar bijeen om elkaar te inspireren over ouderbetrokkenheid en lezen. Van jatten was geen sprake natuurlijk, want iedereen stelde de ideeën vrijwillig en met veel plezier en gepaste trots tentoon. Terwijl er werd verteld zagen wij ogen oplichten, hersens kraken, pennen krassen en collega's fluisteren. 


Leescoördinatoren van verschillende scholen wisselen ervaringen en ideeën uit en schaven bestaande situaties op hun eigen school bij. 

Aanleiding voor dit onderwerp was het feit dat uit de Monitor bleek dat de lees- en voorleescultuur thuis op meerdere scholen niet is zoals we die graag zouden zien. Ouders zijn zich niet altijd bewust van het belang ervan, vinden misschien dat het een taak van school is en/of weten niet wat zij zelf kunnen doen om de onderwijskansen van hun kinderen zo optimaal mogelijk te maken. Veel aandacht was er ook voor de worsteling van anderstaligen. Wat ideeën op een rij: 


  • Op de Catamaran, zo vertelt Mahnaz ons, heeft het team besloten één van de twee rapportgesprekken te laten vervallen. In plaats daarvan worden ouders aan het begin van het jaar uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Tijdens dat gesprek vertellen de leerkrachten niet aan de ouders hoe het hun kind op school vergaat, maar vertellen de ouders aan de leerkracht over hun kind. 'Heel zinvol. Ouders kunnen de aandacht voor hun kind zeer waarderen en wij krijgen veel informatie over onze leerlingen.' Dat zo'n gesprek bij de start van het schooljaar tot een persoonlijker contact leidt dan de algemene informatieavond zal niemand verbazen. 
  • Tevens vertelde Mahnaz dat zij gedurende de cursus Open Boek al meteen zo veel mogelijk ideeën in praktijk bracht en zo haar klas infecteerde met een leesvirus. Tijdens de inloop werden en worden ouders uitgenodigd te lezen met hun kind. Ouders die dat niet of weinig deden, werden door hun kinderen met zachte dwang de klas in 'gesleurd' om mee te doen. Ook bij Vanessa van De Octopus vindt dit sinds enkele weken plaats en de ervaringen zijn goed. De bestaande spelletjesinloop wordt twee keer per week een (voor)leesinloop. Makkelijk gezegd en ook makkelijk gedaan.
  • In de klas van Vanessa gebeurt nog meer. We hebben het project Boek in je rugzak gedoopt en het komt hier op neer: passend bij de thema's waarmee in de groepen 1, 2 en 3 gewerkt wordt, levert de bibliotheek meerdere exemplaren van een prentenboek. In de klas wordt het boek voorgelezen tijdens de intro van het thema en de ouders worden daarvoor uitgenodigd. Zo zien zij hoe het voorlezen gebeurt, welke woorden en onderwerpen van belang zijn, welk gesprek je er over kunt voeren en wat voor spelletje er bij past. Vervolgens gaan zij naar huis met hetzelfde prentenboek zodat zij thuis hun kind nogmaals kunnen voorlezen. Op de Klim-Op hebben ze dit idee aangevuld met een digitale versie van datzelfde verhaal op de website van de school. Doel is natuurlijk dat het lezen thuis gestimuleerd wordt, maar wat als je ouders naar het werk moeten op het voorleesmoment? Jammer dat jouw vader of moeder dan geen boek meekrijgt om thuis te lezen. Of wat als je vader of moeder wel wil maar nog onvoldoende zeker is in het voorlezen? (Echt, probeer het eens in het Frans, het valt niet mee). Een digitale versie op de site van de school maakt het een stuk makkelijker en net zo zinvol. 
  • Ook de Groen van Prinstererschool zet graag digitale prentenboeken op de site. Marianne vertelt over het project Prentenboek van de week. Het papieren boek staat een week lang schoolbreed centraal en is in de verschillende klassen aanwezig (goed geregeld met de bibliotheek) en thuis kan datzelfde boek nogmaals bekeken en beluisterd worden via de website. Zo ontstaat er een mooie galerij aan boeken en wordt de belangstelling voor boeken en lezen thuis gepromoot. Ouderbetrokkenheid hoeft tenslotte niet per definitie in de school plaats te vinden. 
  • Aanvullend hierop kwam het tabletcafé ter sprake. Geïnspireerd op de tabletcafé's voor senioren die in onze bibliotheek plaatsvinden, ontstond op de Octopus het idee voor een tabletcafé voor anderstaligen. Tijdens een bijeenkomst over voorlezen in de ouderkamer merkte ik dat sommige ouders graag wíllen maar niet kúnnen voorlezen. Ik deelde wat ervaringen van mijn eigen pogingen om een andere taal onder de knie te krijgen en liet zien dat ik daar voorleesapps en luisterboeken voor gebruik. Dát wilden zij ook! Ik liet wel wat dingen zien op de iPad en de pc, maar dacht meteen: ze moeten het hier zelf kunnen doen op hun eigen apparaten. Nu komen ze thuis, denken 'Hoe zat het ook weer' en doen het vervolgens niet, terwijl ze wel willen. En dat is een gemiste kans. Een tabletcafé dus. 
  • Collega Anke vertelde over haar ervaringen als vrijwillige voorlezer bij de Voorleesexpress. Ook zo'n voorbeeld waarbij betrokkenheid niet per sé in de school plaatsvindt. Bemiddeling tussen Anke en haar voorleesgezin gebeurt door Patricia van Schaick van de Voorleesexpress en school, maar het creëren van betrokkenheid gebeurt door Anke en bij de kinderen thuis. 'Hoe langer je er komt, hoe meer kinderen leren. En dat beperkt zich niet alleen tot woorden. Ook Nederlandse gebruiken en rituelen worden overgebracht: over hoe een schoolreisje in zijn werk gaat, voorbeeld.'
  • Aansluitend op de voorleesexpress heeft Anke ook de cursus Taal voor Thuis gevolgd. Die richt zich niet primair op de kinderen maar op de ouders. Er worden thema's ter sprake gebracht die op school spelen, zodat de anderstalige ouders beter voorbereid en zekerder van zichzelf naar een rapportgesprek gaan of snappen wat de bedoeling is als er een schoolreisje in aantocht is. Op de Klim-Op doen ze dit soort begeleiding in de Ouderkamer
  • Eén van de bekendere ouderbetrokkenheidsprojecten is de Verteltas. Uiteraard werd ook dit vermeld en er werden ook vragen over gesteld. Marjola laat weten dat zij in dBos van de Octopus prachtige, door ouders gemaakte tassen hebben hangen en dat ze ook helemaal achter het idee staan. Obstakel is de noodzakelijke controle na uitlening. Dit is voor leerkracht toch echt wel een flinke belasting. 'Hoe gaan andere scholen daarmee om? Want het is zo zonde om ze niet te gebruiken. 't Is mooi materiaal en ouders hebben daar veel werk in zitten. Niet gebruiken is dé manier om betrokkenheid in de kiem te smoren.' Toen Anke haar voorleesexpresstasjes liet zien ontstonden voor de Octopus acuut ideeën om aanpassingen aan de Verteltassen te doen. 'Misschien niet zoals het oorspronkelijk bedoeld was, maar wel veel bruikbaarder voor hoe wij het nu bedoelen. En het doel is vergelijkbaar.' 
De voorleesexpresstasjes zijn wat kleiner dan de verteltassen, wat minder gevuld en uitsluitend gericht op talige activiteiten. Rekenkundige, sociale of speelactiviteiten lenen zich meer voor de originele vorm van de verteltas.  
Conclusie van de middag: betrokkenheid kan ook elders plaatsvinden en laten we elkaars ideeën vooral gebruiken en aanpassen aan onze situatie.