Toen Bart Moeyaert dit voorjaar de
Astrid Lindgren Memorial Award (ALMA) won ontketende hij kort daarna onbedoeld tumult
op Facebook. Tijdens een interview met de Vlaamse krant De Standaard filosofeerde
hij hardop dat ‘leerkrachten die zelf niet lezen geen goeie leerkrachten zijn.’
En daar stond het.
Volgens Moeyaert enigszins uit de context gehaald, maar toch.
Hij werd er op aangesproken en kreeg naast bijval ook veel commentaar. Bij Jaap Friso en Bas Maliepaard aan tafel lichtte hij tijdens de opname van de dertiende aflevering van de Grote Vriendelijke Podcast zijn uitspraak toe (vanaf minuut 12). Het was een gedachte,
geen stelling. Het was ook geen aanval op de leerkracht maar op hoe wij met
zijn allen hiermee bezig zijn. ‘Ik besef hoe wij het niet goed aanpakken. Dat we
de kinder- en jeugdliteratuur een stevigere plek moeten geven. We moeten het
stelliger gaan doen,’ waarmee Moeyaert verwijst naar de talloze keren waarop
hij vriendelijk vroeg of zelfs smeekte om meer aandacht voor kinder- en
jeugdliteratuur. ‘En als we provoceren komt er wel reactie.’
Provocatie van leerkrachten is doorgaans niet onze werkwijze ;) Maar we delen Moeyaerts motivatie om meer aandacht te schenken aan kinder- en jeugdliteratuur
wel. Op de scholen waarmee we samenwerken proberen we het dagelijkse lees- en
voorleesmoment te verankeren in de dagelijkse routine. Met wisselend succes. Op
de ene school lukt het makkelijker dan op de andere. Het verschilt ook wel eens per jaar of per klas. Bij de ene leerkracht is het
ook meer een vanzelfsprekendheid dan bij de andere. En soms loopt het op een school perfect, en dan gebeurt er wat en brokkelt wat is opgebouwd langzaam af. Het blijft een kwestie van onder de aandacht brengen en het belang ervan verkondigen. Als een leerkracht van groep 3 zegt: ‘Het is wel waardevol,
maar het kost zoveel tijd om een heel prentenboek voor te lezen’ zijn we oprecht
verbaasd. Of een collega uit groep 8 die om dezelfde reden zegt: ‘Kwartier per
dag voorlezen? Dat ga ik echt niet doen.’ En ook zijn er onderwijzers die -net als veel ouders- niet overtuigd lijken van
het belang (en plezier!) van voorlezen tot en met groep 8. Maar het is zoals leesbevorderaar Jos Walta zegt: ‘Kinderen
moeten nog leren wat ze graag lezen. Dat betekent dat ze een breed aanbod onder
ogen moeten krijgen.’ Door voor te lezen laat je kinderen kennis maken met
boeken die ze zelf niet zouden kiezen. De ervaring leert dat kinderen daarna ook
eens iets anders proberen en daar plezier in hebben.
Voorlezen stimuleert kinderen ook eens iets anders te proberen |
Natuurlijk kost voorlezen tijd.
Maar het is een nuttige en tegelijkertijd plezierige investering. Voorlezen (en
lezen) is goed voor:
- allerlei schoolprestaties: Kinderen die worden voorgelezen hebben een grotere kans om zelf ook een lezer te worden. En kinderen die lezen doen het beter op school dan kinderen die niet lezen.
- de taalontwikkeling: Tijdens het voorlezen krijgen kinderen goed taalaanbod met goed geformuleerde zinnen en rijk taalgebruik. Vooral als daarna gesproken wordt over wat gelezen is, leren kinderen zelf goede zinnen maken, vragen stellen, hun mening formuleren.
- de woordenschat: Kinderen die lezen en voorgelezen worden, komen veel nieuwe woorden tegen. Ze leren betekenissen uit de context te halen en breiden hun woordenschat uit. Juf J. (groep 3) na het aandachtig bestuderen van Kolletje: ‘Wat een rijkdom aan woordenschat! Als je er zo naar kunt kijken helpt dat al. Dan kost voorlezen geen extra tijd maar dan is het taalaanbod. Dan is het een verrijking.’
- het opdoen van kennis en/of ervaringen, zeker als de voorlezer een boek kiest wat de kinderen zelf nog niet helemaal aankunnen. Qua woordenschat, of onderwerp, beeldend taalgebruik, verhaalstructuur, langere spanningsbogen.
- het ontwikkelen van empathie: In een boek kun je ervaren wat je in het echte leven niet kunt of wilt ervaren. Dat zorgt voor meer inbeeldingsvermogen en begrip voor mensen die anders zijn dan jij.
- de exclusieve aandacht voor de bofferds die thuis worden voorgelezen. Helaas houdt dat voor veel kinderen op als zij in groep 3 zelf leren lezen.
Wat dan?
Daarnaast zijn er gelukkig ook meesters en juffen die aangeven dat ze best of zelfs graag dagelijks willen voorlezen, maar ‘Wat dan precies? Welke boeken zijn nou echt geschikt? Ik ken er te weinig.’ En daarbij blijft voor een leerkracht (groep
4/5) de hamvraag: ‘Ik ben overtuigd van het nut, maar waar haal ik de tijd
vandaan met alle methodelessen die ik ook moet doen?’ Dit argument tijd
horen we vaak. De vraag is echter of alle methodelessen altijd moeten. En of de
lessen altijd volledig moeten. Schoolleiders, bouwcoördinatoren en leescoördinatoren zeggen vaak dat leerkrachten op hun eigen professionaliteit en kennis mogen en moeten vertrouwen. Soms kun je een methodeles inkorten omdat een oefening uit een werkboekje bij voorbeeld niet zo noodzakelijk is. Of je kunt voorlezen
in plaats van een taalles, een begrijpend-lezenles of een woordenschatles. Je kunt de les ook combineren met voorlezen. Met
behulp van een miniles of een les begrijpend luisteren maak je van je voorleessessie een effectieve taalles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten