Anke werkte voorheen in de kinderopvang en is daarom behalve leesconsulente dBos ook onze specialis

donderdag 13 februari 2014

Boeken voor jongens!

Zeer zeker niet met de bedoeling om onaardig te doen, maar hij zei het toch maar even: ‘De aanleiding zit voor mij.’ Gelukkig wel met een knipoog, maar daarom niet minder waar. Daniël Albering van kinderboekwinkel De Kleine Kapitein in Rotterdam doelde op ons. Wij vrouwen zijn de aanleiding van de aandacht die hij vraagt voor jongens. Boeken voor jongens om precies te zijn. ‘Als je als jongetje geboren wordt, kom je meteen in wereld vol vrouwen: mama, de mevrouw van het consultatiebureau en de vele juffen op de basisschool. Als het gaat om lezen en boekadvies, gaat dit nog even door bij de dames in de bibliotheek. En ook bij mij in de boekwinkel werken vooral vrouwen. En vrouwen zijn anders dan mannen. Ze kiezen en adviseren ook anders dan mannen.’

Daniël Albering deelt zijn zorg over en roep om aandacht voor deze kwestie met kinderboekenschrijver Tjibbe Veldkamp die zijn standpunt in meerdere artikelen verspreidt. En meer en meer mensen worden zich hiervan bewust. Voor ons reden om er een Open Boek Netwerkmiddag voor leerkrachten aan te wijden.

Dat jongens in zijn algemeenheid meer lees- en leesplezierproblemen ervaren dan meisjes mag bekend zijn. Dat heeft met een aantal aspecten te maken. Ten eerste is daar de aandachtscurve. ‘Die is bij jongens gewoon veel korter dan bij meisjes. Herken je die jongens? Boek uit, volgende. Uit, volgende, uit volgende. Een daarmee komen we meteen bij het tweede aspect, want als het aanbod van boeken die zij leuk vinden dan klein is, tja…’ aldus Daniël.

Voor zijn eigen zoon bleek een mooi geïllustreerde dierenencyclopedie de oplossing. Op woensdag lazen ze De Reptielen. Op donderdag De Geleedpotigen en op vrijdag De Gewervelden. ‘We hebben zo wel een jaar in dit boek gelezen. Informatieve boeken schenken jongens over het algemeen veel plezier. En onderschat het effect op de woordenschat niet. Je zult je verbazen over dat kind in je klas dat vaatwasmachine niet kan lezen maar moeiteloos door Tyrannosaurus Rex en al zijn kenmerken vliegt.’

Als het over speelgoed gaat, dan behandelen we jongens en meisjes volgens Daniël wel verschillend. En loop inderdaad de speelgoedwinkel maar eens binnen. Links staan de poppen, de make-upjes en de roze spulletjes, rechts staat het speelgoed voor jongens: schieten, bouwen, vechten en andere wilde dingen. Ook op de populaire spelletjessite spele.nl is in één oogopslag te zien wat voor meisjes -en vooral niet voor jongens- bedoeld is.


Natuurlijk, je kunt er wat van vinden. Eén van de leerkrachten associeerde deze nieuwe trend om jongens- en meisjesboeken van elkaar te scheiden met ouderwets. ‘Ik kan wel meegaan in dit verhaal, maar om nu een kast te maken met jongensboeken en een kast met meisjesboeken gaat me wat ver. Ik ben daar niet voor.’ Feit is wel dat de verschillen er zijn tussen jongens en meisjes. Een andere leerkracht reageerde met een zucht van verlichting: ‘Ik vind het juist fijn dat we eindelijk weer eens mogen vaststellen dat jongens geen meisjes zijn.’ In de boekwinkel merken ze ook dat dit onderscheid werkt. Door de jongensboeken apart te zetten zijn ze vindbaar voor jongens. En dat vinden ze fijn. 

En gelukkig weet Daniël zijn stelling ook te nuanceren. Want natuurlijk zijn er meisjes die dit ook leuk vinden. Die zijn vanzelfsprekend welkom om óók in die kast te kijken. Zijn punt van de middag: niet de meisjes hebben de aandacht nodig, maar de jongens. Simpelweg omdat zij meer moeite hebben met lezen, het leesplezier minder ontwikkelen en/of vasthouden en ook omdat het aanbod voor deze groep gewoon echt kleiner is dan voor meisjes. En om goed te lezen (erg handig voor de Cito) moet je kilometers maken en dat gaat het beste in boeken die je leuk vindt. Series zijn daarvoor bijzonder geschikt. Vind je het eerste deel leuk? Dan vind je dat van de rest van de serie meestal ook. Dát zorgt voor kilometers.



Tijdens zijn betoog werden we getrakteerd op een uitgebreide boekenshow met voorgelezen en vertelde verhalen uit prentenboeken (waaronder Roek de ridder en Helden op sokken). We kregen een inkijk in allerlei meer en minder bekende Wist je dat?-boeken die ook zijn verschenen in de lagere avi niveau’s voor de beginnende lezers. Evenals de wat stoerdere eerste leesboekjes zoals bij voorbeeld: het boek van teun. 



En wat dacht je van moppenboeken? Moppen zijn kort. Dat is al fijn. En ze zijn grappig. Ook erg in trek. En er zit altijd wel een taaldingetje in. Moppen zijn heel geschikt voor de ontwikkeling van leesbegrip. Maar vooral ook lekker ontspannend. Een leerkracht groep 8 beaamde dit: ‘Ik merk dat de jongens in mijn klas momenteel allemaal moppen- of stripboeken bij zich hebben voor na de Cito.’ 

Dat past ook goed in de huidige trend die vooral op humor is gericht. Je merkt het aan de populariteit van de Leven van een loser-boeken. En aan de boeken die daar op lijken en meeliften op dat succes zoals Hugo’s masterplan en de boeken van Niek de Groot en Tom Groot. Ook erg leuk is Oma Boef (Daniël: ‘Ik schat hem in als een nieuwe Roald Dahl’) en voor de boom-klim-jongens is inmiddels het tweede deel verschenen van De waanzinnige boomhut, prachtig vertaald door Edward van de Vendel. De boeken van Het reuzenrad mysterie zijn een beetje te vergelijken met de De Vijf-boeken die wij vroeger lazen. Boy 7, superspannend. Al is ie vooral geschikt voor de wat betere lezer.



‘Weet je, ik ben boekverkoper. Maar feitelijk zijn jullie dat ook. Laat de boeken zien als ze je school binnenkomen. Aan je collega’s en aan de kinderen. Neem de tijd om ze te bekijken en er iets over te vertellen. Veel leerlingen hebben een zetje nodig. Lees het eerste hoofdstuk samen. Ik deed dat ook met mijn eigen zoon. Gewoon om hem het boek in te verleiden. De laatste vakantie had hij Spinder meegenomen. Hij deed van alles, maar Spinder bleef liggen. Tot we samen het eerste hoofdstuk lazen. Vier dagen lang heeft hij met het boek op een bedje in de zon gelegen.’

En dat Daniël deze kunst van het verleiden verstaat was tijdens de voorleesfragmenten en de reacties na afloop wel duidelijk. ‘Ik werd er zo hebberig van!’

Toen we tot slot de bieb nog even inliepen om met de nieuw opgedane kennis jongensboeken te lenen voor school, zei een kleuterleerkracht:  ‘Oh dat vind ik nou zo leuk. Ik zie hier mijn kinderen rondlopen. Met het boek waarover we in de klas sinds twee dagen werken.' 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten